Vandaag een bijdrage geleverd door Jan Bustin. Hij is wel meester maar niet oud 🙂 en mengt nostalgie met informatie over “De Meester” Jan Van Eyck!
VAN EYCK VAN DICHTBIJ
Als klein kind was ik al in de weer met modder, gemalen stenen en plantensappen om zelf verf te maken. Een kleuterjuf met een vooruitziende blik had me ook al eens met olieverf op echt doek (lees: een oud beddenlaken) laten schilderen. Maar in een tijd dat je niet alles wat je hartje begeerde zomaar kreeg, kwam de eerste eigen (water-) verfdoos pas ter gelegenheid van de Eerste Heilige Communie.
Vanaf mijn aller vroegste jeugd ben ik gefascineerd door het werk van Van Eyck. Het is me niet helemaal duidelijk waarmee dit begonnen is, maar mijn vader vertelde vroeger wel vaker hoe “Jan en Hubèr” het schilderen met olieverf zouden hebben uitgevonden. Zijn versie week daarbij nogal af van die van Carel van Mander in zijn “Schilder-boeck” uit 1604. .
Hier mijn vader’s versie van het verhaal: Op een dag zou één van de twee broers iets geschilderd hebben met waterverf. Maar toen de andere broer ’s avonds het werk bij het licht van een olielamp wilde bekijken morste hij olie op het voltooide schilderij !
“Ai, een vetvlek !” zou je denken, maar als bij toverslag werden de kleuren mooier en daarmee was de uitvinding van de olieverf een feit.
Volgens Van Mander zouden de gebroeders Van Eyck overigens ook geboren zijn in het tegenwoordig Belgisch-Limburgse stadje Maaseik. De oorsprong van mijn interesse ligt daarom misschien ook in het gegeven dat ik in mijn jeugd in Roosteren vanuit mijn slaapkamerraam de kerktoren van Maaseik kon zien uitsteken boven een inmiddels niet meer bestaande boomgaard. Net zoals er een aantal torens uitsteken boven de bomen op het middenpaneel van het “Lam Gods” van Van Eyck.
En in mijn ouderlijk huis in Roosteren liep er ook nog een zware oeroude eiken balk dwars door de woonkamer. Volgens de overlevering zou deze afkomstig zijn uit het niet meer bestaande Agneten-klooster in Maaseik. Het klooster waarin (toeval of niet) Livina, de dochter van Jan Van Eyck na diens dood kon intreden dankzij een royale bruidsschat, betaald door de Hertog van Bourgondië. Maar dat hoorde ik later pas.
Volgens de beginselen van de Chinese Feng Shui is het eigenlijk erg ongezond wanneer er een balk open en bloot zichtbaar is in een woonvertrek. En ik vermoed dat die Chinezen toch gelijk hebben gehad, want op de een of andere manier moet ik toch ergens een “microbe” hebben opgelopen, waardoor mijn fascinatie voor alles wat met het thema van Eyck te maken heeft soms obsessieve vormen lijkt aan te nemen.
Gelukkig niet levensbedreigend is het feit dat er op zaterdag 15 november a.s. in Maaseik een congres plaatsvindt over eerdergenoemde Livina en het voormalige Agnetenklooster. Kunsthistorici en specialisten zullen er voordrachten geven waarna er een bezoek gebracht zal worden aan de kleine, maar zeer fraaie tentoonstelling: “Livina van Eyck, een verborgen leven”.
http://www.maaseik.be/tentoonstellingen.html
Zelf zal ik die dag kopieën en schilder-technische reconstructies laten zien n.a.v. het werk van van Eyck. Misschien een idee om meteen ook een stukje van die bewuste eiken balk mee te nemen en ter beoordeling aan de daar verzamelde specialisten te laten zien.
Relikwie??
Nou maar hopen dat er ook een dendrochronoloog in de zaal is.
Van Eijk, de eeuwige inspirator!
De “meester” himself aan het werk tijdens Tefaf 2014!