feb 25

Noodkreet..

Vandaag een noodkreet uit het Belgische Vosselaar, maar dan wel met een positieve boodschap!. Wat het extra leuk maakt is dat Lennaert op verschillende foto’s als “ieniemienie mutje” te zien is!

Help ! ! !

Sinds wij begonnen zijn met het project “Fokken zonder gokken” en het ras specifieke onderzoek naar een test om epilepsie bij Drentsche Patrijshonden op te sporen, krijgen wij vele aanvragen (te veel) voor een pup uit een volgend nestje van Hera.  http://www.fokkenzondergokken.com/

Doordat de dekking van Hera juist na nieuwjaar niet gelukt is, stapelen de aanvragen voor een pup zich in die mate op dat het onmogelijk is voor Hera om zoveel pups op de wereld te zetten. Nu heeft onze Hera al wel een reputatie van grote nesten te produceren maar wij moeten haar ook ontzien. Het is hier bij ons ook geen puppyfabriek maar we verkiezen verantwoord fokken van mooie gezonde Drentenpuppy’s.

Daarom dit “HELP” bericht. Zelf kunnen wij al deze mensen niet verder helpen, dus we moeten hen doorverwijzen naar andere fokkers en daar knelt nu juist het schoentje ! Wij willen deze mensen die ons hun vertrouwen schenken ook maar enkel doorverwijzen naar fokkers die de ouderdieren van de nestjes op dezelfde wijze laten testen net als wij dat zelf doen.

Daarom, als er fokkers van Drentsche Patrijshonden zijn die reu en teef van hun nestjes laten testen op heupdysplasie (HD), elleboogdysplasie (ED), schouderdysplasie (SD), PRA (Progressieve Retina Atrofie) een oogziekte die zelden voorkomt maar tot blindheid kan leiden, en von Willebrand disease (vWd) een bloedziekte die met bloedstolling te maken heeft, laten testen mogen zich melden bij ons. Zij krijgen van ons de adressen doorgespeeld van kandidaat eigenaars voor een pup of wij spelen hun adressen door naar de potentiële klanten.

Als die fokkers hun nestjes dan ook nog eens laten geboren worden en laten opgroeien in de huiskamer waar de pups ook nog eens goed gesocialiseerd worden, zitten deze fokkers op dezelfde lijn met onze fokmethode. Zo kunnen wij de kandidaat pupkopers met een gerust gemoed doorsturen naar bevriende fokkers die zich ook bewust zijn dat enkel testen van de ouderdieren de grootste kans bied op gezonde pups. Dat dit ook de grootst mogelijke garantie bied dat de pups zo veel als mogelijk is, vrij zijn van vererfbare ziektes.

Wij staan open voor de reacties van de fokkers maar vragen wel bewijzen dat de beide ouderdieren wel degelijk getest zijn. Het is niet nodig dat alle dieren waar mee gefokt word vrij zijn van vererfbare ziektes. Zo kan bvb een reu die “drager” is van von Willebrand disease, perfect gekoppeld worden aan een teefje die “vrij” is van vWd. Geen van de pups uit zo’n combinatie gaat de ziekte ontwikkelen en op die wijze kunnen we de genenpoel van het ras ten volle benutten, en op termijn de ziekte terugdringen. En daar dienen de testen dus voor. Een test op vWd (type 1, de meest voorkomende) kost bij de van Haeringen labo’s in Wageningen (NL) en Malle (B) 39,50 euro. Deze test dient maar éénmaal uitgevoerd te worden per dier. Zelfs pups van acht weken kunnen getest worden. Dit speciaal wanneer de intentie er is van met deze pup later te gaan fokken !

Wat HD, ED, SD betreft zijn de Belgische fokkers in het voordeel. Zij krijgen bij de KMSH een goedkopere prijs wanneer zij HD, SD en ED samen laten beoordelen ipv afzonderlijke testen. Voor PRA zijn de Nederlanders dan weer in het voordeel, zij kunnen hun ouderdieren laten testen tijdens de fokdagen van de vereniging.

Hopelijk heeft deze oproep succes, wij kijken er alvast naar uit !

Belle & co (Jan Faes)

 

feb 21

Begonnen..

P1040910

We zijn weer begonnen met de training voor hond en voorjager in Posterholt. Vorig jaar met Lennaert, maar nu met Nova. De groep bestaat uit 25 honden, maar er zijn voldoende instructeurs en er is ruimte genoeg en lopen we elkaar niet voor de voeten. Vorig jaar hadden we een leuke groep en tot mijn verbazing doken weer een paar bekende gezichten op met hun volleerde honden, die zomaar weer de hele cursus gaan volgen om op een aangename manier bezig te zijn met hun honden. Ja…wat moeten ze anders doen op zondagochtend? Ik zou toch heel graag nog even in bedje willen blijven liggen want 9.00 uur aanwezig zijn, en netjes op een rij staan,…..is best vroeg.

Ook Rick met Mik en Jeanne zijn van de partij. Mik hebben we als kleine pup al eens ontmoet en is uitgegroeid tot een mooie dame. De drentjes doen het helemaal niet verkeerd en kunnen alle vooroordelen over drenten en jachtopleiding de kast in.

Nova geniet van de andere honden en nieuwsgierig volgt ze de uitleg van de instructeurs. Het downliggen vindt ze niet zo leuk, want er is altijd wel iets te zien ….maar dat komt vast goed, want met Lennaert is het ook goed gekomen. Als de cursus gevorderd is mag ik hem ook meenemen, en daar zal ik hem een groot plezier mee doen want als hij ziet dat ik de fluit pak, en hij de bench in moet.. kijken me twee ogen droevig en vol onbegrip aan. Ja, ik begrijp hem wel…het was ons dingetje, en nu moet hij het delen.

P1040924

Mik en Rick

P1040922

Nova laat zich lekker knuffelen

 

feb 12

De werkende drent deel 2

Het vervolg!
Wil je ook bloed afstaan van je Drentsche Patrijshond ten gunste van de wetenschap, mail ons!

Deel 2

De werkende Drent, door Willeke Loots.11745808_1008729592491562_7509492688839589855_n

 

Apporteerwerk: het werk na het schot

De naam zegt het al; de hond apporteert voor de voorjager dummy’s of wild.
In de jacht is dit natuurlijk een heel belangrijk onderdeel; het geschoten wild moet wel binnenkomen en dit gebeurd door de hond.
Maar ook al jaagt men niet, het is een hele mooie tak van jachthondensport om met je hond bezig te zijn.
Men kan alleen de trainingen volgen maar ook is er een heel scala van apporteerwedstrijden waaronder de KJV proeven (Koninklijke Jagers Vereniging proeven, OWT’s ( ORWJA Working Test) en MAP’s  (Meervoudige Apporteer Proeven)
Voor een jachthond is het leuk om zijn aangeboren eigenschappen te kunnen uitvoeren.
Ze doen dit graag, mits goed aangeleerd en met beleid getraind. Door (samen) te werken met je hond krijg je ook een betere band.
Wat ik wel erg belangrijk vind is een goede training. Maar wat is dan een goede training?

Ik vind een goede training een training waar rekening gehouden wordt met zowel de hond als de voorjager en waar met respect voor beide getraind wordt. Zonder geweld , wel consequent en duidelijk.
Ook vind ik de opbouw van trainingen heel belangrijk. Wat ik vaak zie is dat oefeningen te snel gaan. Er is onvoldoende opgebouwd. De hond snapt het eigenlijk nog niet. Daardoor lijkt het alsof de hond het niet wil doen maar dat is het euvel niet. Het is hem gewoon nog niet helemaal duidelijk en daardoor wordt hij dwars.

11796243_1008729555824899_4629539753791892720_n

Zelf neem ik deel aan de KJV proeven en de MAP’s
Het verschil tussen deze proeven is dat een KJV proef bestaat uit gestandaardiseerde proeven en een MAP heeft veel meer afwisseling in de proeven + zoals de naam al aangeeft, de hond moet meerdere apporten ( 2 ) per proef binnen brengen.
Een MAP is dus altijd anders en altijd een verrassing welke proeven men moet doen.

Op een KJV proef kan men een C, B of A diploma halen.
Voor het C diploma dient men de volgende proeven voldoende te behalen:

  • los en aangelijnd volgen
  • vooruit / vrij sturen en komen op bevel
  • houden van de aangewezen plaats, 2 minuten uit zicht
  • kort apport met konijn
  • apport uit diep water van een eend

Voor een B diploma dient men de C proeven voldoende af te leggen + onderstaande proeven:

  • verloren apport ( eend)
  • apport over diep water ( eend)
  • markeerapport ( eend)

Voor een A diploma dient men de C en B proeven voldoende af te leggen + onderstaande proeven:

  • dirigeerproef
  • sleep

De MAP’s bestaan uit B en A proeven.

Om aan een MAP te mogen deelnemen dient men eerst voor de B minimaal 2 KJV proeven B gehaald te hebben waarvan een B diploma met ten minste 68 punten.
Om aan de MAP A te mogen deelnemen dient men eerst 2 x  KJV diploma A gehaald te hebben waarvan een A diploma met tenminste 85 punten.
Bij ORWJA is het hele reglement voor deze proeven na te lezen.

 

Zweetwerk: nazoek op grofwildIMG_2103-300x200  

Zweet werk is weer een andere tak van jachthondenwerk waarbij het doel is het nazoeken en vinden van aangeschoten of gewond groot wild. Bijvoorbeeld aangereden reeën of zwijnen of groot wild dat wel aangeschoten is maar niet direct neer valt en dus vlucht.
Dit kan gebeuren maar dan is het wel zaak dat het dier zo snel mogelijk gevonden wordt en uit zijn lijden wordt verlost.

Hiervoor zijn speciale trainingen. Persoonlijk heb ik dit nog nooit gedaan maar ben zeker van plan ook dit te gaan doen. Zweet staat in dit geval voor bloed of andere lichaamssappen. De zweetsporen worden ruim van te voren gelegd ( 20-24 uur)
Het zweet wordt om de zoveel meter gesprenkeld. Het is dus niet een aaneengesloten spoor.
Een zweetspoor proef wordt uitgezet op een zo mogelijk variërend terrein.
Het spoor begint bij de “aanschotplaats” en heeft haken, wondbed en verwijspunten en eindigt tenslotte bij het stuk wild.
Het is voor de hond en voorjager een zeer intensieve training omdat het erg veel concentratie vergt.
Ook voor zweetwerk is een ORWEJA reglement, na te lezen op de site.

 

feb 10

Die Brucke!

1280px-Bréck_Déiljen1Twee uur rijden hier vandaan ligt het paradijs. Het is niet alleen mijn paradijs, maar een plek waar goeie herinneringen zijn ontstaan samen met mijn ouders, broers en zus en vele families van alle kanten en vrienden en kennissen. Een niet-ingewijde moet er niet te veel van verwachten, en als je de gaspedaal indrukt bij het naderen van de plek ben je er in 5 seconden alweer langs.

In 1961 hobbelde mijn ouders in hun eerste auto over kronkelige Luxemburgse wegen en besloten na 6 uur rijden dan maar hun tent op te zetten in het weiland van een boer langs een ruige rivier. Vanaf dat moment stonden alle vakanties in het teken van terugkeren naar deze plek. Het werd een 2de huis, een gevoel, een mythe, een paradijs. Langs de camping, waar in de jaren zestig nauwelijks toeristen kwamen, liep een spoorlijntje en kwam er dagelijks twee keer een stoomtrein langs. De machinist  had al snel de Bustin bende geschoten in het weiland en drie weken lang weerkaatste de hoge tonen van de stoomfluit door het dal en vulde onze longen zich met bijtende stoom.

Het was een smal dal, uitgeschuurd door de rivier en aan de overkant van de rivier lagen donkere bossen in een toentertijd nog donkerder Duitsland. Er was wel een verbinding, een stenen brug, maar die was afgesloten voor verkeer en aan de Duitse kant was een slagboom die nooit openging en zat een in strak uniform gestoken douanier, met gevaarlijk uitziende Duitse herder, de hele dag in een klein houten hokje. Wij, de kinderen waren niet op de hoogte wat zich daar twintig jaar geleden in de bossen had afgespeeld, hingen ondersteboven aan de slagboom en probeerde dan toch de herdershond aan te halen. De Duitser bleef zwijgend in zijn houten hokje zitten en schudde alleen maar nee als we de hand uitstaken naar zijn hond.

Thuis hadden we al vele vrijheden maar de rivier, het bos van tant Marie, de geheimzinnige Duitse kant en enorme rotsformaties moesten allemaal ontdekt worden en trokken we uren erop uit en vergaten tijd en plaats! Helemaal gebruind en met gebleekte blonde haren kon ik moeilijk weer het ritme van school oppakken als we weer thuis waren, en voelde altijd een dof gevoel van heimwee naar een plek waar ze duits, frans en een Luxemburgs dialect door elkaar heen brabbelde. De rivier bleek dan ook nog eens twee namen te hebben, de Sauer en  Sûre. Dertig kilometers zuidwaarts verdween ze dan helemaal van de kaart en ging ten onder in de Moezel.

In de jaren zeventiger jaren veranderde er iets. De camping liep vol met opgeschoten jeugd met brommertjes, fietsen en bier. De hond en de douanier verdween en pijnlijk moesten we de overwinningskreten aanhoren aan  de overkant van de Sauer toen “der Bomber” Nederland de genadeslag gaf. En opeens was het paradijs niet meer hip, het voldeed niet meer aan de wensen van de tijd. Het moest mooier, duurder en luxer zijn. Ook ik nam afscheid ……maar de heimwee bleef. En als het daar al zo mooi was dan zou het toch meer zuidelijker, westelijker en oostelijke nog mooier zijn? Maar dat viel tegen….het werd er niet mooier op maar lelijker, te veel mensen, zware industrieën, drukke wegen en geen vrijheid.

Hoewel niet meer de oneindig lijkende vakanties van drie weken, was er toch nog altijd een moment om even het dorpje aan te doen. Even te kijken en te controleren dat er echt niets veranderd was en dat “Die Brucke” er nog altijd lag. Inmiddels mogen ook auto’s oversteken en hoef je niet helemaal door te rijden tot Bollendorf, of terug te keren naar Wallendorf.

En nu nog, als het onbegrip en frustratie de overhand nemen en eindelijk het koppetje gaat hangen, de toetsen aan elkaar plakken, en tik ik “Tränenlay” of “Dillingerbruck” in, dan is het kind nog altijd kind.

 

feb 08

Loops..

Het waren toch een paar spannende weken, de eerste loopsheid van Nova. Het kwam allemaal wat aarzelend op gang in januari, en een aantal weken lang waren de twee heren erg opdringerig. Met wat planning betreffende verblijf in de tuin en welke deuren te gebruiken is het toch goed gekomen. Lennaert en Cartouche gingen gewoon samen naar buiten om zich uitvoerig te buigen over elk geurtje en kleurtje. Lennaert is de dominantste van de twee, maar zelfs tijdens deze “verhitte” dagen is het niet tot een confrontatie gekomen.

Zo rond september zal ze dus opnieuw loops moeten worden volgens de geleerden. Dat is eigenlijk minder gunstig want net in die periode wil ik een jachtdiploma met haar halen. Het voordeel is wel dat ze tijdens de training alle lessen kan volgen, want 3 tot 4 lessen missen is ook weer niet bevorderlijk..

gegrom

 

feb 06

De werkende drent

Willeke Loots heeft voor de werkgroep Fokken zonder gokken een verhelderend artikel geschreven over de veelzijdigheid van de Drentsche Patrijshond.

Het valt niet te ontkennen …we hebben hier te maken met een jachthond, maar ook zonder actief te jagen kun je op een fijne en bijzondere manier met deze mooie vriend bezig zijn.

 

 

12644885_950851168324421_5768144704089022379_n

 

 

Deel 1

De werkende Drent, door Willeke Loots.532246_442008725830321_1404817969_n

Behalve dat een Drentsche Patrijshond een hele leuke, lieve en mooie hond is, is het ook een jachthond. En dat moet hij blijven! Dat hoort bij het karakter.
Zoals in veel rasbeschrijvingen staat te lezen is de Drent een boerenerfhond die zowel het huis en erf bewaakte maar ook mee ging jagen voor eten in de pot!
Het is daarom ook heel erg leuk om iets met de Drent op het gebied van jacht of jachttraining te gaan doen.

Ook al gaat men helemaal niet jagen, er zijn diverse manieren om toch iets met het jachtinstinct van onze Drent te doen.
En dat doen ze graag!
De Drent is een allround jachthond: dat wil zeggen dat de Drent zowel voor als na het schot werkt.
Dit zijn verschillende disciplines die met een Drent allebei goed te doen zijn.
En hoewel een Drent best eigenwijs kan zijn, kan men met een goede training en een gezonde dosis humor best een heel eind komen en een prima werkende jachthond krijgen.

Hieronder beschrijf ik de 3 verschillende disciplines die behoren tot het werk van een allround jachthond zoals de Drent.

12042996_1039962746034913_6967742951097628660_n

Veldwerk: het werk voor het schot

Onder veldwerk wordt verstaan het door de hond systematisch afzoeken van een veld, op de wind, naar veerwild.
Met veerwild bedoeld men fazant en patrijs.
Vervolgens moet de hond het wild “voorstaan” . Dit betekent dat de hond het wild als het ware aanwijst en vastzet.
De voorjager kan dan de hond naderen en samen laten ze dan het wild vliegen/ er uit lopen.
Eventueel zou de (voor) jager het wild dan kunnen schieten als jacht een jacht betrof.

Bij de wedstrijden schiet de voorjager bij het opgaan van het wild met een alarmpistool.
De hond moet bij het opgaan van het wild op de plaats blijven, dus het wild niet achtervolgen.
Nou, dat valt wel mee toch als je het zo snel leest.
Niets is minder waar!
Ik vind het de leukste tak van de jachthondensport maar tevens de moeilijkste.
Want men is van heel veel factoren afhankelijk.

Ten eerste moet de hond natuurlijk willen jagen. Hij moet het veld af willen zoeken naar veerwild met veel passie. Hij moet het wild willen vinden.
Daarbij moet hij dat in samenwerking met de voorjager doen en dus niet geheel op eigen houtje! De hond moet contact houden met de voorjager maar wel zelfstandig het veld afjagen.
Dit is een heel dun lijntje!
Wanneer is de hond helemaal voor zichzelf bezig en wanneer jaagt hij samen met de voorjager?11037031_1039962712701583_8980019188540574237_n
Want men moet de hond ook zijn werk laten doen en hem niet teveel, of eigenlijk helemaal niet lastig vallen met commando’s zoals roepen en fluiten.
Wat we wel graag zien is dat de hond toch door subtiele signalen contact houdt met de voorjager.
Vervolgens is het weer een heel belangrijke factor.
De hond zal het veerwild op de wind zoeken. Dat betekent dat hij met behulp van de wind de geur van het veerwild opzoekt.  ( verwaaiing)
Harde regen, storm, geen wind, koude oosten wind zijn bijvoorbeeld weersinvloeden die het vinden van veerwild voor de hond veel moeilijker maken.
Het veerwild zelf is natuurlijk een belangrijke factor.
Ten eerste moet er dat wel zitten, en ten tweede is het fijn als het een beetje meewerkt.

Hoenders zoals patrijzen en fazanten zullen zich bij naderend gevaar drukken. Ze drukken zich naar de grond en blijven daar doodstil zitten.
Dit is de taak van de voorstaande hond om dit te bewerkstelligen; dat het veerwild zich drukt. De hond houdt daarbij het wild op de plaats, zet het wild vast, en dat noemen we “voorstaan”
Maar een fazantenhaan zal echt niet altijd op zijn dooie gemakkie blijft zitten wachten en die zal proberen weg te komen. Veelal door hard weg te lopen.
Hierbij moet de hond dus zijn jachtverstand gebruiken en zorgen dat hij de fazant vastzet en voorstaat.

Patrijzen kunnen bijvoorbeeld heel “ril” zijn. Bij het minste geringste vliegen ze al op.
Dat is ook moeilijk om ze dan goed vast te zetten. De hond moet dan zelfstandig in kunnen schatten waar hij moet stoppen en de patrijzen dus voorstaat zodat de patrijzen blijven zitten.

Als laatste factor; de oefenmogelijkheden. Die zijn er erg weinig in Nederland helaas.
Veerwild wordt steeds schaarser en men mag ook bijna nergens meer zomaar “op wild” gaan oefenen.

Dat is wel een heel belangrijk punt want een hond leert de vaardigheden door veel in het veld te komen en daarbij veel onder wild te komen.
De hond moet leren hoe het wild zich gedraagt, hoe het wild het best te benaderen enzovoort.
Natuurlijk zit het er genetisch in meer of mindere mate in maar het is daarbij wel heel belangrijk om het ook voldoende te ontwikkelen en dan kan alleen door heel veel ervaring op te doen in het veld.
Jammer dat die mogelijkheden steeds minder worden want de honden vinden het erg leuk om te doen!

536553_498874836792457_1391475430_n

Bron: fokkenzondergokken.com